Wetenschappelijke betekenis | | APC-resistentie is een toestand waarbij patiënten minder gevoelig blijken te zijn voor de antistollende werking van het natuurlijk anticoagulans APC, tengevolge van mutaties in factor V. Mutaties in factor V maken het eiwit resistent aan inactivatie door APC. Hierdoor ontstaat er in de stollingscascade een overwicht van procoagulante activiteit die kan resulteren in trombosevorming.
In meer dan 90 % van de gevallen is de APC-resistentie het gevolg van de factor V Leiden mutatie. Het betreft een puntmutatie waarbij een arginine (R) op positie 506 vervangen is door een glutamine (Q) (factor V R506Q). In de overige 10 % is de APC-resistentie veroorzaakt door andere minder frequente mutaties van factor V (facor V Cambridge, Hong Kong, HR2 haplotype).
De aanwezigheid van de factor V Leiden mutatie kan bevestigd worden in het moleculair laboratorium met een DNA-test. Deze test wordt enkel uitgevoerd als de APC-resistentie test positief is (ratio kleiner dan 2.14).
In de Westerse bevolking is factor V Leiden de meest voorkomende genetische afwijking die voorbestemt tot veneuze trombo-embolie (VTE) met een prevalentie van gemiddeld 5% in de algemene bevolking. Twintig % en 45% van ongeselecteerde en familiale VTE patiënte,n respectievelijk, worden gediagnosticeerd met een factor V Leiden. Factor V Leiden doet het VTE-risico 5 maal toenemen in heterozygote patiënten en 80 maal in homozygote patiënten. Homozygositeit komt voor in ongeveer 1 op 5000 personen.
APC resistentie en factor V Leiden mutatie wordt gewoonlijk aangevraagd in het kader van trombofilie (verhoogde tromboseneiging) onderzoek, waarbij ook horen antitrombine, proteïne C, proteïne S, factor VIII (voor verhoogde factor VIII), factor II (protrombine) mutatie, homocysteïne en lupus anticoagulans.
Het is belangrijk elk van deze verschillende trombofilieparameters te bepalen omdat patiënten met combinaties van verschillende genetische trombofilieën een hoger risico voor VTE hebben dan patiënten met een enkelvoudige afwijking. VTE manifesteert zich bij deze patiënten ook op jongere leeftijd. Combinaties zijn niet zeer zeldzaam gezien de hoge prevalentie van de factor V Leiden en de protrombine-mutatie in de algemene populatie (2 %).
In verschillende studies werd ook een synergistisch effect op het VTE-risico aangetoond voor factor V Leiden en het gebruik van orale contraceptiva (OC) of hormoonsubstitutie therapie (HST). OC verhogen het VTE-risico met een factor 4. Het risico verhoogt echter 35-voudig in de aanwezigheid van de factor V Leiden, terwijl deze afwijking op zich slechts een 5-voudig risicostijging inhoudt. Dit duidelijk synergistisch effect van een verworven en genetische risicofactor, is ook aangetoond voor factor V Leiden en hyperhomocysteïnemie. |