Wetenschappelijke betekenis |  |
Indicatie
* Auto-immune gastritis
* Pernicieuze anemie
De test bepaalt de aanwezigheid van antistoffen tegen pariëtale cellen. Deze cellen bevinden zich in het maagslijmvlies en ze zijn betrokken bij de productie van maagzuur, dat nodig is voor de vertering van voedsel. Bij aanwezigheid van zogeheten autoantistoffen tegen pariëtale cellen gaan deze cellen kapot waardoor langdurige ontstekingen van het maagslijmvlies ontstaan. Normaal gesproken maakt het afweersysteem (immuunsysteem) antistoffen aan om lichaamsvreemde indringers, zoals bacteriën of virussen, te verdrijven. Maar soms gaat er wat mis en worden er antistoffen geproduceerd tegen lichaamseigen weefsel of cellen, in dit geval tegen pariëtale cellen, waardoor deze niet meer goed functioneren. De vorming van autoantistoffen kan dus gezien worden als een ‘vergissing' van het afweersysteem.Pariëtale cellen zijn ook betrokken bij de productie van intrinsieke factor, een glycoproteïne dat nodig is voor de opname van vitamine B12 uit het voedsel. Antistoffen tegen pariëtale cellen verstoren de productie van intrinsieke factor en daardoor kan er een tekort aan vitamine B12 ontstaan. Omdat vitamine B12 een belangrijke bouwstof is voor de aanmaak van rode bloedcellen kan onvoldoende productie van intrinsieke factor leiden tot een specifieke vorm van bloedarmoede, zogeheten macrocytaire (=grote cellen) anemie (=bloedarmoede). Kenmerkend voor deze vorm van bloedarmoede is de vorming extreem grote rode bloedcellen.
Normaal
Bij gezonde mensen zijn meestal geen antistoffen tegen pariëtale cellen aantoonbaar.
Verhoogd
Aanwezigheid van autoantistoffen tegen pariëtale cellen kan passen bij autoimmuungastritis, een autoimmuunziekte van de maag, maar de aanwezigheid van antipariëtale cellen is niet specifiek voor autoimmuunziekte van de maag. De antistoffen kunnen ook aangetoond worden bij patiënten met andere autoimmuunziekten en ook bij gezonde personen
|